De taak waar zorgverzekeraars zich voor gesteld zien, is het faciliteren van goede, betaalbare en toegankelijke zorg voor alle verzekerden. Maar tegenwoordig weten zorgverzekeraars dat die focus een stuk verder gaat dan wat voorheen hun scope was: van het beter maken van zieke mensen, is hun visie verbreed tot het bevorderen van gezondheid en kwaliteit van leven. En daarin hebben behoud van gezondheid en preventie een veel belangrijkere plaats, zegt De Braal: “De achterliggende gedachte is dat door het voorkomen van ziekten of aandoeningen, en het verbeteren van de kwaliteit van leven, de immer toenemende zorgkosten beteugeld kunnen worden. Maar dit is nieuw terrein voor ons. Om maar even aan te geven: wij besteden slechts 2,5% van ons budget aan preventie, terwijl juist daar grote slagen gemaakt kunnen worden.”
Hoe komt dat?
“De meest eenvoudige verklaring: we zijn het als maatschappij niet gewend om zo naar zorg te kijken. Voor ons was het van oudsher vrij eenvoudig: als iemand een medisch probleem had, dan financierden wij de remedie. Verzekeraars mogen alleen premiegeld uitgeven aan zaken die onderdeel zijn van het ‘verzekerd zorgpakket’ dat de minister samenstelt. Daar is ons denken op ingericht, en ook onze bedrijfsstructuur. Als je kijkt naar het financieren van een medische oplossing: die is gekoppeld aan een ‘betaaltitel’. Daardoor zie je heel concreet wat het effect is van het geld wat je erin stopt. Maar hoe doe je dat met preventie? Hoe schrijf je dat weg onder een betaaltitel terwijl je niet kunt aantonen wat het effect ervan is? Hoe toon je aan dat sporten voorkomt dat je een aandoening krijgt? Hoe toon je aan dat door de juiste voeding jouw weerstand is verbeterd, en dat je daardoor langer gezond blijft? We moeten verantwoording afleggen over de centen die wij uitgeven. Alles wat formeel niet tot het verzekerd pakket behoort, kunnen wij niet financieren vanuit premiegeld. Daarom is investeren in preventie zo lastig.
Maatwerk
Er is nog een ander aspect waardoor financiers in de zorg ook wel verder móeten kijken, zegt De Braal: “De medische wereld was vroeger overzichtelijker. Je had voor specifieke aandoeningen specifieke oplossingen, die in principe bij elke patiënt met die aandoening ingezet kon worden. Dat waren de blockbusters, waar de farmacie veel van kon produceren en veel aan kon verdienen. Maar de tijd van ‘one size fits all’ is voorbij. Er worden door de farmacie ook nauwelijks blockbusters meer gemaakt, oplossingen zijn steeds vaker maatwerk. Iedereen beseft nu dat je de echte grote klappen kunt maken door gezondheid te bevorderen. En dat betekent dat je de mensen meer zelf de regie moet laten voeren. Er is net een rapport over ouderenzorg in de toekomst gepubliceerd, en ook daaruit blijkt: mensen moeten zelf aan de bak, niet afwachten tot het huis in de fik staat – en vooral niet ervan uitgaan dat een ander dan wel het vuurtje blust.”
Ook vanuit de gemeenten worden er steeds meer investeringen gedaan om te voorkomen dat mensen ziek worden. Die kloppen dan weer bij ons aan, want ze zeggen: ‘Dankzij ons dalen de zorgkosten, terwijl wij erin hebben geïnvesteerd. Mogen we even vangen?’ De grens is soms moeilijk te trekken, gemeenten hebben namelijk een wettelijke taak op het gebied van universele en selectieve preventie. Het vereist een goede afstemming tussen verzekeraar en gemeente om samen de goede dingen te doen, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid.
De Braal wijst erop dat de veranderende kijk op gezondheid en zorg overal effecten heeft. “Als je ergens in dat spinnenweb een draadje aanraakt, dan gaat het hele web meetrillen. In Afferden liep een fantastisch project waarbij huisartsen meer tijd kregen voor hun patiënten. Het gevolg: significant minder doorverwijzingen naar de specialist. Een waanzinnig succes! Alleen: het ziekenhuis kwam in de problemen, want die misten de dekking voor hun vaste lasten. Dit voorbeeld geeft aan dat investeren in preventie echt een integrale aanpak moet zijn, omdat alles met alles samenhangt.”
Bottleneck
Kan de nulde-lijnszorg, en daarbinnen zelfzorg, een rol spelen in het terugdringen van de zorgkosten?
“Ik denk het wel. Maar we moeten eerlijk zijn: ook zelfzorg valt buiten het verzekerd pakket en daarmee buiten de traditionele focus van verzekeraars, die hun klanten beschikbaarheid van zorg die in dat pakket zit moeten garanderen.. Zo praten we wel met huisartsen en apotheken, maar niet met drogisten. Terwijl duidelijk is dat de drempel voor zelfzorg bij de drogist uitermate laag is. dat zie je nu weer bij het Corona-virus: waar halen mensen hun mondkapjes en handgels vandaan? Daar waar de drempel het laagst is.”
Waar zit de bottle neck?
De werelden van de zelfzorg en de verzekerde zorg moeten nadrukkelijker in elkaar overvloeien. Een goede communicatie en doorverwijzing naar elkaar is belangrijk, evenals het besef bij patiënten dat ‘gezondheid’ niet alleen bestaat uit het genezen van een ziekte, maar vooral het voorkomen dat je ziek wordt. Voor dat laatste is de patiënt zelf vooral in de lead, vanuit de (zelf-) zorg moeten we dit uitstralen en faciliteren, met behoud van ieders rollen in dit spel.
Dit artikel is verschenen in editie 2,2020 van het vakblad who-cares. dit is HIER>> digitaal in te zien.