Onduidelijkheid omtrent wetswijziging Geneesmiddelenwet

Het Centraal Bureau Drogisterijbedrijven (CBD) vraagt de overheid om verduidelijking vanwege een wijziging in de Geneesmiddelenwet.

Op 15 mei 2025 dienden de Vaste Commissieleden VWS van de Tweede Kamer schriftelijk vragen in over de voorgestelde wetswijziging van art. 62 Geneesmiddelenwet. De wijzigingen die zijn ingediend, wijken op een aantal essentiële punten af van de Veegwet uit 2022. Zo blijft nu de verkoop van UAD-geneesmiddelen vallen onder verantwoordelijkheid van een drogist, die aanwezig moet zijn in de winkel. Advies moet worden gegeven door een drogist of een assistent-drogist. Dit kan fysiek, maar mag ook op afstand via bijvoorbeeld een tablet of telefoon. De wettelijke vereiste Verantwoorde Zorg blijft te allen tijde voorwaarde. Het CBD heeft de commissieleden voor 15 mei van informatie voorzien, waarbij we vooral vragen naar verduidelijking van de voorgestelde wijzigingen. Deze duidelijkheid zou in een branchebrede veldnorm vastgelegd moeten worden, die als handhavingskader voor de Inspectie gezondheid en Jeugd (IGJ) dient zodat actieve handhaving kan plaatsvinden.

Tablet

Met name een tablet als informatiebron in plaats van lokale aanwezigheid van een drogist blijft tegen het zere been, ook in de huidige versie van de wijziging. Het CBD ziet wel een aantal aanpassingen in inhoud en motivatie en denkt daarom dat dit wetsvoorstel de mogelijkheid biedt om verantwoorde zorg te bieden, door een mix van zorg op locatie en digitale zorg, die veilig en patiëntgericht verleend wordt. “Om verantwoorde zorg structureel te waarborgen is op een aantal punten duidelijkheid vereist voor de uitvoering van deze hybride zorg”, aldus het CBD.

Risico

In de huidige tekst van het wetsvoorstel ontbreekt volgens het CBD expliciete helderheid over vereiste fysieke aanwezigheid in de winkel. “Concreet pleiten wij voor een minimale fysieke aanwezigheid van een (assistent-) drogist van ten minste 32 uur per week ten behoeve van toezicht. Daarnaast is 40 uur per week fysieke aanwezigheid voor persoonlijk advies gewenst. Dit is in het bijzonder van belang voor mensen die minder digitaal vaardig zijn omdat zij anders het risico lopen geen toegang te hebben tot begrijpelijke en toegankelijke zorg en informatie.
Ook vragen wij om verduidelijking dat advies op afstand uitsluitend gegeven mag worden door een gediplomeerde drogist of assistent-drogist. Verder is het belangrijk om vast te leggen binnen welke termijn consumenten toegang moeten hebben tot persoonlijk advies, en aan welke inhoudelijke eisen persoonlijke voorlichting moet voldoen.”

Toezicht

Het Centraal Bureau Drogisterijbedrijven (CBD) is, als belangrijke veldpartij, bereid om – samen met andere betrokkenen – invulling te geven aan verdere uitwerking van deze uitgangspunten in een branche brede veldnorm, stelt het CBD. “Daarnaast pleiten wij voor structureel toezicht op de naleving van deze norm door de Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ), en voor de ontwikkeling van een monitoringsysteem waarmee het effect van de nieuwe wetgeving in de praktijk kan worden gevolgd.”