Inzichten na de Twitterstorm

door: Harry Piet

Het moet ergens in het voorjaar van 2017 zijn geweest: Faco en retailstrategiebureau Crossmarks nodigden mij uit om per fiets Amsterdam te verkennen. Die dag kan ik me nog heel goed herinneren. Ik heb toen namelijk inzichten meegekregen die tot op de dag van vandaag in mij doorwerken.
Eerst gingen wij door de negen straatjes en omgeving. Dat was een hele waardevolle ervaring, niet in de laatste plaats omdat die straatjes gewoon superleuk zijn, en de winkels zeer inspirerend. Een winkel in spijkerbroeken van 600 euro, een winkel met alleen maar pindakaas en inspirerende cadeauwinkels: ik werd verliefd op die omgeving en die dynamiek.
We gingen ook Kiehls binnen. Daar liepen hele gedreven en leuke medewerkers rond in lange witte jassen, een beetje zoals magazijnjassen.
Zeker niet elegant, maar wel heel bepalend voor de sfeer in die winkel. En ze naaiden de klanten makkelijk voor een paar honderd euro in het pak met een paar creampjes. Op die dag besloot ik dat alle medewerkers bij ons voorgaan in het wit zouden gaan. Een belangrijke beslissing, want nu is dat een bepalend element in onze winkels.

Onverwachte dingen

Het is ook dankzij die dag dat ik, toen mij een jaar later een drogisterijtje werd aangeboden tussen de Heren- en Prinsengracht – Het Heertje -, ik geen moment hoefde na te denken en de winkel meteen kocht. Tot op de dag van vandaag heb ik aan het interieur niets veranderd, ook al roept de hele wereld dat er verbouwd moet worden.
_x000D_
Toen ik hem kocht, hing er geen gaper aan de pui, want die was gestolen. Gelukkig was een replica in de maak – ik kom daar zo op.
Aan het einde van die gedenkwaardige dag zei Albert Top, de directeur van Crossmarks: “Zorg er als retailer voor dat je in de krant komt, zorg ervoor dat je nieuws bent. En doe onverwachte dingen.”
Ik kon niet vermoeden dat al deze dingen bij elkaar min of meer het gevolg zijn van die ene dag. Ik ben Faco en Crossmarks daar nog steeds dankbaar voor.

Fameuze tweet

Ik heb een week achter de rug waarin het qua ‘in de krant komen’ nogal raak was. En ik heb geleerd dat je het proces in zo’n situatie gewoon naar je hand kunt zetten.
De eerste tweet van Sylvia Witteman over onze gaper was ‘een beetje dom’. Maar dit zou zijn overgewaaid als de eigenaar van het pand niet (toen al) had besloten om de gaper weg te halen. Ik had inmiddels een innig mailcontact met Sylvia Witteman en meldde haar dat dit besluit het gevolg was van haar tweet. Ze schrok zich rot en zond als reactie op mijn mail die fameuze GVDtweet. Daar zijn de media toen volledig op losgegaan.
Omdat ik de eigenaar ben van de winkel, kwam al die aandacht bij mij terecht. Alle grote dagbladen besteedden er aandacht aan. NOS en Hart van Nederland stonden voor de deur, maar ik wilde niet in beeld en zei tegen de presentator van het NOS-journaal dat hij wel mijn verklaring kon voorlezen. Dat is zo uitgezonden in het 8 uurjournaal. Verder werd ik ‘s morgens om 7 uur gebeld door Radio 538, 1 Vandaag en NPO1: ze wilden allemaal interviews. En of ik wilde aanschuiven bij op 1.
Allemaal niet gedaan: het zou nietszeggend worden, tenzij ik me met het grote onderwerp van racisme zou gaan bemoeien. En dat zou, hoewel verleidelijk, onverstandig zijn geweest. De rest is historie: Parool voorpagina en twee pagina’s binnen, Telegraaf pagina 2, Trouw, AD, Volkskrant, Trouw, AT5 en jawel: de achterkant van NRC. Youp van ’t Hek deed iets flauws met mijn naam en bemoeide zich met de discussie.

Reuring

Het vervolg is dat er veel suggesties zijn uit diverse hoeken om die nare lege ruimte op te vullen want de gaper is weg. Als iemand er nog eentje heeft staan? Hij moet wel tegen een twitterstorm kunnen.
Je kunt je afvragen: wat schiet je hiermee op? Het advies van Albert Top: ‘zorg dat je in de krant komt’, nou dat is me nu wel in extreme mate gelukt. Inmiddels weet ook heel Nederland waar een gaper voor staat. Overigens heb ik een heel telefoonboek aan contacten overgehouden aan deze week. Vast handig voor later. Was het erg? Nee hoor. Ik houd wel van een beetje reuring. Anders ga ik gapen.